De twee opvallendste beelden zijn die van de Maagd Maria en Sint Vitus. Beide beelden stonden al in de oude kerk. Het houten Maria beeld is in 1990 gerestaureerd door A.H.J. Veldmeijer en kreeg een plaats tegen de linker pilaar op het hoogkoor. Het werd destijds geschonken door Elisabeth Reyn, “Nicolaasdochter bij Cornelia Andriessen” zoals de archieven vermelden. Na haar dood in 1861 liet zij testamentair een bedrag na tot vervaardiging van genoemd Mariabeeld. In 2011 is het licht gepatineerd zodat het samen met het aan de andere pilaar geplaatste beeld van Willibrord beter bij elkaar past
Het Vitusbeeld staat achterin in het midden van de kerk. Ook dit beeld werd door Veldmeijer gerestaureerd. Hij had er veel werk aan. Niet alleen waren beide beelden ook rijkelijk met beits bewerkt, maar bovendien had de houtworm er vrij spel in gehad, waardoor er hier en daar delen ontbraken. Desondanks slaagde de restaurateur erin, de beelden – in 1866 gemaakt door Joseph Graven – in oude luister te herstellen.
In de Vituskerk staat overigens nog een beeld van Joseph Graven, namelijk tegenover Maria aan de andere hoofdpilaar. Daar is het eveneens houten beeld van Sint Willibrord, apostel van Nederland, te zien. Dit beeld is na de restauratie van de kerk hier geplaatst als eerbetoon aan een van de patronen van onze parochie. Hiervoor hing het rechts boven de ingang van de sacristie waar nu het beeld van Gerardus Majella staat..
Aan de andere zijde van de kerk, links van het Vitus altaar, prijkt het houten beeld van Sint Barbara een van de veertien noodhelpers. Over de herkomst van dit beeld tast men in het duister. Ook de naam van de kunstenaar is onbekend omdat het beeld geen initialen en ook geen naam vermeldt.
Rechts boven de ingang van de sacristie staat sinds 2011 een houten beeld van Gerardus Majella. Het geld voor dat beeld werd in maart 1905 geschonken door Theodorus Andriessen en zijn echtgenote Elisabeth Brouwer om God te danken vanwege het feit dat hun zoon Theodoor was uitgeloot voor militaire dienst. Het beeld werd uit hout gesneden door het atelier van Friedrich Mengelberg en eind 1906 voltooid. Hiervoor stond dit beeld boven op de koorzolder onzichtbaar voor iedereen.
Boven op de koorzolder staat een houten beeld van Elisabeth van Thüringen. Dit beeld werd geschonken door de dames van de parochiële Sint Elisabethvereniging in mei 1920. De staat van dit beeld is zodanig dat het niet zondermeer in de kerk geplaatst kan worden
Het is nog niet eens zo lang geleden dat de mannen en de vrouwen in de kerk aan verschillende kanten zaten. De zijde van het orgel, de linkerkant, was de vrouwenkant en de zijde van de pastorie, de rechterkant was de mannenkant. De beelden van vrouwelijke Heiligen staan dan ook aan de kant van het orgel en de beelden van mannelijke Heiligen staan aan de mannenkant. (Wie de kerkbanken grondig inspecteert die zal merken dat sommige banken aan de rechterkant nog beschikken over zogenaamde hoedenplanken).
Aan de mannenkant beginnen we onder het transept met:
• Bonifatius, dit beeld is bekostigd uit de opbrengst van de Broederschap van de H. Bonifatius en Gezellen en stamt uit 1926;
• Franciscus, dit beeld stamt uit 1930;
• Johannes Maria Vianney. (pastoor van Ars), dit beeld stamt uit 1930;
• Aloysius, dit beeld werd geschonken door de Jongelingenvereeniging.
Aan de vrouwenkant vinden we:
• Monica, dit beeld stamt uit 1929;
• Anna, dit beeld stamt uit 1929;
• Agnes, dit beeld stamt uit 1931;
• Cunera, dit beeld stamt uit 1931.
De meeste van deze beelden zijn bekostigd uit het toen bestaande “sacristiefonds”.
Achterin de kerk, bij de zij-uitgang, staat het beeld van Antonius van Padua. Dit beeld werd in februari 1931 geschonken door de dames Bertha en Dina van de Heyden.
Een ander stenen beeld dat zich in de kerk bevindt, is het Heilig Hartbeeld, aan de rechterkant van de kerk onder het Biechtraam treft men dit beeld aan. Op 12 augustus 1896 verleende de aartsbisschop van Utrecht mgr. H. van de Wetering, oud pastoor van de Vitus, machtiging tot het bestellen van twee beelden van de Heilig Harten van Jezus en Maria ter waarde van € 908 (f 2.000). Waar het Mariabeeld is gebleven is helaas onbekend. Deze stenen beelden zijn afkomstig uit de Kunstwerkplaatsen Cuyper en Co. te Roermond.
Het stenen Vitusbeeld onder het timpaan aan de buitenzijde boven de hoofdingang werd op 8 februari 1905 op deze plaats aangebracht. Het werd geschonken door het echtpaar Jan Reijn Jzn. en Anna Bijlard ter gelegenheid van hun zilveren bruiloft op 20 augustus 1904. Dit beeld werd vervaardigd in het atelier van Friedrich Wilhelm Mengelberg voor de prijs van € 182 (f 400). Vitus draagt in de rechterhand een pot met vuur, waarmee zijn marteldood wordt verbeeld. De leeuw aan zijn voeten herinnert aan het feit dat hij aan de wilde dieren werd prijsgegeven.
Aan de linkerkant voor de voormalige zij-ingang treft men de Piëta aan, een voorstelling van Maria als Moeder van Smarten met het lichaam van de gestorven Christus op haar schoot. Deze Piëta ter waarde van € 2.269 (f 5.000) was een geschenk van Albertus Tijhuis en echtgenote. De opdracht tot het vervaardigen van deze Piëta werd gegeven op 7 april 1921. Ook dit beeld is afkomstig uit de Kunstwerkplaatsen Cuyper en Co. te Roermond. Het werd gehouwen uit witte Franse steen. Het voetstuk is vervaardigd uit Franse kalksteen.
Kijkt men naar de koorzolder dan ziet men links het beeld van Sint Cecilia, patrones van de kerkmuziek. Rechts staat het beeld van Sint Gregorius de Grote, paus en vernieuwer van de kerkelijke muziek. Naar hem is de gregoriaanse muziek vernoemd. Beide beelden vervaardigd in de Kunstwerkplaatsen Cuyper en Co. te Roermond werden geschonken door Arie Veen, die toen vijftig jaar lid was van het zangkoor. Het toenmalige zangkoor, officieel opgericht op 22 december 1867, heette overigens Sint Cecilia. Cecilia’s beeld draagt als opschrift “A. Veen 1870 – 1 juli – 1920” en dat van Gregorius “A. Veen – 26 oktober – 1921”.
Zoals eerder genoemd is er een stenen Maria beeld afkomstig uit de Kunstwerkplaatsen Cuypers en Co. verdwenen. Ook een beeld van de H. Theresia van het Kindje Jezus, gewijd op 9 februari 1927 en een geschenk van mevrouw Moorman-Giesen uit dankbaarheid bij herstel van een ernstige ziekte, is niet meer aanwezig.
Tot de verdwenen beelden behoort eveneens het beeld van Sint Jozef, ook een kunstwerk van de eerder genoemde Joseph Graven. Dit beeld, een geschenk van Elisabeth Reyn die ook het nog bestaande Maria beeld schonk, stond destijds in de katechismuskamer van de vroegere kerk. Waar het is gebleven, is onbekend.
Een beeldengroep van de Heilige Familie, door Cuypers de “Heilige Familietroon” genoemd, ter waarde van € 1.815 (f 4.000) werd geschonken door mevrouw P. Vãlker geb. Greeve. Op 4 juli 1930 verleende vicaris-generaal D. Huurdeman van het Aartsbisdom Utrecht goedkeuring tot de uitvoering van deze beeldengroep. Eind 1930 werd deze in de kerk geplaats tegen de rechter-zijmuur waar nu de eerste biechtstoel staat. Toen deze nieuwe biechtsstoelen in de jaren zestig geplaatst werden moest de beeldengroep worden verwijderd. Helaas werd deze toen onherstelbaar beschadigd. In de archieven bevindt zich nog een kunstzinnig ontwerp van Cuypers en geeft een goed beeld van hoe de Heilige Familietroon er uit heeft gezien.
De beeldhouwer Joseph Graven werd op 3 september 1836 geboren in ’s Hertogenbosch. Hij kreeg zijn opleiding in München en vestigde zich daarna weer in zijn geboorte plaats, waar hij van 1863 tot 1875 werkte. Vervolgens trok hij naar Rotterdam, waar hij op 9 januari 1877, 41 jaar oud, overleed. Joseph Graven vervaardigde onder meer plastieken aan de Sint Jan in Den Bosch en het standbeeld van Piet Hein in Delfshaven. Ook werkte hij in terracotta en marmer. De houten beelden in onze kerk vervaarde Graven in München in 1861, waar hij op de academie aldaar studeerde. Hij was toen 25 jaar. Het is niet uitgesloten dat hij in München in contact kwam met de Hilversums kunstschilder Antonius Brouwer, die in 1860 daar zijn kruiswegstaties schilderde. Brouwer was toen 34 jaar.