De oude Vituskerk, gebouwd in 1786 en in 1853 uitgebreid en van een toren voorzien stond op dezelfde plaats als de huidige kerk. In 1887 bleek deze kerk veel te klein geworden om alle parochianen onderdak te bieden.
De Roermondse architect dr. P.J.H. Cuypers, in die tijd bouwer van vele kerken, werd gevraagd een tekening te maken voor een nieuw te bouwen kerk. De kosten beraamde hij op € 102.100,55 (f. 225.000,-) voor kerk en pastorie. Er lagen twee ontwerpen klaar. De eerste was een pastorie en kerk zonder toren, maar met doopkapel en kathechismuskamer, en de tweede was een pastorie en kerk met toren, maar zonder doopkapel en kathechismuskamer. Helaas viel de aanbesteding niet zo gunstig uit. Het kerkbestuur durfde daarom het ontwerp met toren niet aan en besloot tot een pastorie en kerk zonder toren, maar met doopkapel en kathechismuskamer.
De bouw van de kerk verliep voorspoedig. Opzichter was K.P.C. de Bazel (1869-1923) , de later bekende architect. Karel de Bazel ging na de voltooing van zijn studie als tekenaar werken op het bureau van Cuypers. Al binnen het jaar werd hij door Cuypers aangesteld als hoofdopziener van de bouw van de grote St.Vituskerk in Hilversum waarvan hij het ontwerp tot in de kleinste onderdelen had gedetailleerd.
Later heeft De Bazel nooit begrepen dat Cuypers hem als 21-jarige deze opdracht heeft kunnen geven, en dat hij toen die verantwoordelijkheid heeft durven dragen. Zwaar moet de opdracht wel zijn geweest want vlak voor de voltooiing kreeg De Bazel een “burnout” en ging herstellen in het toen revolutionaire kuuroord van de pastoor en watertherapeut Sebastian Kneipp in Duitsland. Op 12 mei 1891 werd de eerste steen geplaatst. Na de plechtige Hoogmis in de noodkerk, werd de perkamenten oorkonde samen met de bouwtekeningen en zilveren en koperen munten uit die tijd, in een loden bus gestoken en in een holle ruimte achter de eerste steen in de voet van de uit baksteen opgetrokken “triomfboog” gemetseld. Intussen waren velen teleurgesteld dat de bouw van de toren niet kon plaatsvinden. Daarop belegden enige invloedrijke parochianen, waaronder Jacob Peet Jz., bekende erfgooier en wethouder van Hilversum en Johannes Geradts, oprichter van het dagblad “De Gooi- en Eemlander” een vergadering waarin men besloot tot oprichting van een “katholieke penningvereeniging” die zou proberen ook de bouw van de toren mogelijk te maken. De verwachting werd overtroffen, er kon een bedrag van € 32.385,65 (f. 71.368,57) aan het kerkbestuur worden overgemaakt waardoor de bouw van de toren een feit werd. Op 5 september 1892 werd de kerk door de Aartsbisschop van Utrecht mgr. P.M. Snickers ingewijd. Op donderdagmorgen 8 september, de feestdag van Maria Geboorte, werd de kerk in gebruik genomen.
Het boek werd in 1992 geschreven door L.B. (Loek) van der Stam( †) z.g. bij gelegenheid van het eeuwfeest van de neogotische St.Vituskerk. Het boek werd destijds uitgegeven en gedrukt bij Koninklijke drukkerij De Boer B.V. te Hilversum. Inmiddels is het boek geheel uitverkocht en dus niet meer verkrijgbaar. Op maandag 4 juli 2011 was het 225 jaar geleden dat de eerste Vituskerk op de huidige plaats in 1786 werd ingewijd door de aartspriester H. Berendtsen. Begin 1853 werd besloten tot vergroting van deze kerk, voor de som van f36.500,- (€ 16.563) werd de voorgevel vernieuwd en van een toren voorzien. In 1887 bleek deze kerk veel te klein geworden om alle parochianen onderdak te bieden. De Roermondse architect dr. P.J.H. Cuypers, in die tijd bouwer van vele kerken, werd gevraagd een tekening te maken voor een nieuw te bouwen kerk. i In de huidige neogotische Vituskerk kerk zijn nog meerdere interieurstukken terug te vinden die uit de oude Vituskerk afkomstig zijn. De (houten) beelden van de Maagd Maria en Sint Vitus. Beide beelden stonden al in de oude kerk, ook twee geschilderde altaarpanelen, met voorstelling van de hemelvaart van Maria en de H. Vincentius a Paulo, die nu links en rechts van het orgel tegen de muur hangen, komen uit deze Vituskerk. Ook uit de oude kerk komen het door L. van den Brink gebouwde orgel (1859), de bronzen doopvont van E.F. Georges (1860) in de doopkapel en de kruiswegstaties van Antonius Brouwer (1861).